Voor jongere kinderen, van 3 tot ongeveer 11 jaar,die met hun gevoelens geen raad weten is speltherapie een gebruikelijk advies. De kinderpsycholoog volgt het kind individueel op. Hoe ouder het kind hoe meer gekozen wordt voor gesprekstherapie.
Beide kinderpsychologen volgden diverse systeemtheoretische (=gezinstherapie) opleidingen. Hier komt gans het gezin of enkele gezinsleden samen op consultatie.
We spreken van een articulatiestoornis wanneer kinderen of volwassenen niet of niet meer in staat zijn om de klanken van de moedertaal correct uit te spreken of juist te gebruiken.
Jonge kinderen leren stap voor stap alle klanken en het is dus normaal dat een kind op een bepaalde leeftijd nog spraakproblemen ondervindt. Een kind heeft pas een articulatiestoornis als het achterop blijft in zijn spraakontwikkeling in vergelijking met leeftijdsgenootjes.
Vaak voorkomende fonetische articulatiestoornissen
Een taalontwikkelingsstoornis is een stoornis bij het verwerven van de moedertaal.
Sommige kinderen zijn laat met het leren praten. Er is dan sprake van een vertraagde taalontwikkeling. Bij andere kinderen verloopt de taalontwikkeling anders dan bij de meeste leeftijdgenootjes. Er zijn kinderen die goed begrijpen wat er gezegd wordt, maar moeite hebben met het verwoorden van hetgeen ze willen vertellen. Dan is er sprake van een gestoorde of afwijkende taalontwikkeling.
Niet alle kinderen verwerken de leerstof die ze aangeboden krijgen op school even snel of gemakkelijk. Sommige kinderen hebben een achterstand opgelopen of zijn niet zo goed mee met de rest. De nodige begeleiding brengt daar dan snel verandering in. Deze groep kinderen zijn de kinderen met leerproblemen. Hiermee bedoelen we dat ze van voorbijgaande aard zijn.
Heesheid is meestal een onschuldig verschijnsel bij een luchtweginfectie. Wanneer je hees bent ten gevolge van een bovenste luchtweginfectie,dan is geen verder onderzoek nodig. De heesheid verdwijnt straks weer vanzelf met het verdwijnen van de infectie.
Stotteren is een spraakstoornis waarbij het vloeiende verloop van de spraakbeweging gestoord is. Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd. Soms worden ze er met veel spanning uit geperst. Daarnaast kunnen bij het stotteren begeleidende symptomen voorkomen. Voorbeelden zijn meebewegingen in het gezicht en van lichaamsdelen, verstoring van de adem, transpireren en spanning. Naast deze zichtbare en hoorbare symptomen zijn er ook verborgen symptomen. Vermijden van situaties, bepaalde woorden of klanken omzeilen, gebrek aan zelfvertrouwen en angst om te spreken.
Bij jonge kinderen gaat het vaak over een foutieve slikbeweging.
Ze duwen dan vaak met de tong voorwaarts waardoor de voeding niet mooi naar achter gebracht kan worden. Ook later heeft deze slikbeweging een negatieve invloed op de groei van de tanden. De tong duwt constant tegen de voortanden waardoor deze naar voor zullen groeien. Vaak worden deze kinderen dan ook door een orthodontist doorverwezen naar een logopediste.
De mond wordt gebruikt om te spreken, maar ook om te eten en te drinken.
Slikstoornissen kunnen ontstaan door veranderingen in de structuren van de mond, de keel en het strottenhoofd. Er kunnen problemen ontstaan in de aansturing van de spieren, of er kan sprake zijn van een plaatselijke beschadiging waardoor het slikken minder goed gaat.
Afasie is een verworven taalstoornis die veroorzaakt wordt door een hersenletsel en waarbij het begrijpen en het uiten van gesproken en geschreven taal gestoord is.